Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de woning waar de Poolse werknemers van X in verblijven voor de zuiveringsheffing moet worden aangemerkt als bedrijfsruimte. Gevolg is een hoger tarief voor de zuiveringsheffing.

Belanghebbende, X, is een uitzendbureau. Zij stelt een woning ter beschikking voor huisvestiging van haar Poolse werknemers. In geschil is de aanslag zuiveringsheffing die aan X is opgelegd voor de woning. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de woning, voor het bepalen van de heffingsgrondslag voor de aanslag, moet worden aangemerkt als bedrijfsruimte of als woonruimte. Voor woonruimtes geldt een lager tarief.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de woning waar de Poolse werknemers van X in verblijven voor de zuiveringsheffing moet worden aangemerkt als bedrijfsruimte. De woning wordt bewoond door meer dan een alleenwonende persoon. Verder vormen de werknemers geen gezin. Daarnaast kunnen de werknemers naar het oordeel van de rechtbank vanwege gebrek aan sociale cohesie niet worden aangemerkt als een ‘met een gezin gelijk te stellen leefeenheid'. De woning moet daarom voor de zuiveringsheffing worden aangemerkt als bedrijfsruimte. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122h

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 2 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen