X is na het overlijden van zijn zoon mede-eigenaar geworden van een woning in de gemeente Zeist. Het gaat om een op de eerste etage gelegen driekamerappartement uit 1960 met een inhoud van 205 m³. De gemeente stuurt X op verzoek een WOZ-beschikking 2010 met waardepeildatum 1 januari 2009 voor de woning met een waarde van € 179.000. In geschil is of deze waarde te hoog is. De woning wordt op 16 december 2010 verkocht voor een bedrag van € 150.000.
Hof Arnhem oordeelt dat de gemeente in haar taxatierapport ten onrechte een in haar ogen te lage verkoopprijs van een referentieobject met € 9000 heeft verhoogd. De gemeente heeft gesteld dat deze verkoop – mede gelet op een eerdere verkoop van hetzelfde referentieappartement – tegen een te lage prijs is geschied. Dit had aanleiding kunnen zijn voor de gemeente om deze verkoopprijs niet te gebruiken – aldus het hof – maar kan geen reden zijn om de gerealiseerde verkoopprijs te verhogen. Nu de gemeente ook vijf woningen heeft genoemd in het taxatierapport die in een betere staat verkeerden dan de woning van X, heeft zij niet aan haar bewijslast voldaan. Hetzelfde geldt echter voor X die een taxatierapport heeft ingebracht dat ook enkele gebreken vertoont. De eigen verkoopprijs is van minder belang nu deze twee jaar na de peildatum is gerealiseerd en er rond de peildatum genoeg geschikte verkopen voorhanden waren. Het hof verklaart het hoger beroep gegrond, stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 170.000 en kent X een proceskostenvergoeding toe van in totaal € 2389,90.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem