Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de WOZ-waarde van het bedrijfspand niet te hoog is vastgesteld.

X huurt bedrijfsruimte voor een bedrag van € 161.814 per jaar (huur 2019). Hij ontvangt een WOZ-beschikking 2021 met een WOZ-waarde voor het pand van € 1.204.000. In een taxatierapport van de gemeente wordt de bedrijfsruimte een winkel met showroom genoemd. X geeft aan dat het meer een magazijn of iets dergelijks is, maar onderbouwt dat niet. Hij wil ook een leegstandsrisico verdisconteerd zien vanwege de coronacrisis.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de toegepaste huurwaardekapitalisatiemethode door de beugel kan. Verder kunnen de vergelijkingsobjecten dat ook. De berekende huurprijs (op basis van een m2-huurprijs die lager ligt dan die van de vergelijkingsobjecten) ligt daarbij nog lager dan de feitelijk door X betaalde huur. Verder heeft de WOZ-waarde voor 2021 als waardepeildatum 1 januari 2020, en toen was van corona nog geen sprake, noch is ter zake sprake van een wijziging van het pand waarmee alsdan rekening zou moeten worden gehouden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 18

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

47

Gerelateerde artikelen