Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde van de bedrijfswoning van X niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. De gemeente heeft drie panden genoemd die goed vergelijkbaar zijn met de woning van X. De verkoopprijzen van deze panden laten zien dat de WOZ-waarde van de woning van X niet te hoog is.

X is eigenaar van een bedrijfswoning in de gemeente Vlaardingen. De gemeente stelt de WOZ-waarde voor het jaar 2010 vast op € 178.000. X bepleit een WOZ-waarde 2010 van € 140.000.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de gemeente aannemelijk maakt dat de waarde van de woning van X op de peildatum ten minste € 178.000 bedroeg. De gemeente heeft ter onderbouwing van de waarde drie referentiepanden genoemd. Deze vergelijkingspanden zijn in de jaren vijftig gebouwd en zijn qua constructie en isolatie goed vergelijkbaar met de woning van X. De panden zijn ook qua ligging vergelijkbaar met de woning omdat zij alle op een industrieterrein liggen. Bovendien liggen drie van de vier vergelijkingspanden boven een bedrijfshal. De verkoopprijzen van deze panden onderbouwen de door de gemeente gestelde waarde. Voor zover de afwezigheid van eigen verbruiksmeters bij het pand van X een waardedrukkende factor is, is hiermee voldoende rekening gehouden bij de waardering, zoals blijkt uit de kubiekemeterprijs die duidelijk lager ligt dan die van de referentiewoningen. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof 's-Gravenhage

13

Gerelateerde artikelen