Hof Amsterdam oordeelt dat de WOZ-waarde van een perceel bouwgrond kan worden bepaald aan de hand van feitelijk gerealiseerde gronduitgifteprijzen in een voldoende courante markt. 

Belanghebbenden, X bv en stichting Y, hebben van de gemeente WOZ-beschikkingen gekregen voor een perceel van 8.025 m² gelegen op een locatie voor kantoren. In geschil is de WOZ-waarde van het perceel over de jaren 2005 t/m 2011.

Hof Amsterdam oordeelt dat de WOZ-waarde van een perceel bouwgrond kan worden bepaald aan de hand van feitelijk gerealiseerde gronduitgifteprijzen in een voldoende courante markt. Deze gronduitgifteprijzen zijn naar het oordeel van het hof indicatief voor te realiseren prijzen voor percelen op een vergelijkbare locatie, met een vergelijkbare bestemming en met vergelijkbare bebouwingsmogelijkheden, en daarmede voor de waarde in het economisch verkeer van die percelen. Het perceel van belanghebbenden is qua locatie, bestemming en bebouwingsmogelijkheden vergelijkbaar met de uitgegeven percelen. Het hof volgt de heffingsambtenaar in diens stelling dat tot 1 januari 2008 sprake was van een courante markt. Belanghebbenden hebben niet aannemelijk gemaakt dat uit objectieve kenmerken van het perceel beperkingen voortvloeiden die aan het ontwikkelen van een bouwplan of het vinden van een huurder in de weg stonden. Het hof verklaart zowel het principale hoger beroep van belanghebbenden als het incidentele hoger beroep van de gemeente ongegrond. Stichting Y krijgt wel een proceskostenvergoeding omdat zij zich heeft moeten verweren tegen de ongegrond bevonden incidentele hoger beroepen van de heffingsambtenaar.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

4

Gerelateerde artikelen