Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente bij de WOZ-waardering van een melkpoederfabriek onvoldoende rekening heeft gehouden met de verontreiniging van het grondwater op het complex. 

Belanghebbende, X bv, is eigenaar en gebruiker van een onroerende zaak bestaande uit een perceel met daarop een productielocatie voor melkpoeder. In geschil is de WOZ-waarde 2011 van deze melkpoederfabriek. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente bij de WOZ-waardering van een melkpoederfabriek onvoldoende rekening heeft gehouden met de verontreiniging van het grondwater. Dat het rapport met de bevindingen van het grondwateronderzoek pas in januari 2013 is gepubliceerd, neemt niet weg dat de vervuiling al in 2008 (dus ruim voor de peildatum) is geconstateerd en na die tijd alleen maar is verergerd. Hoewel er op de toestandsdatum geen saneringsplicht rustte op X bv, brengt de vervuiling van het grondwater wel overlast en belemmeringen in het gebruik met zich mee omdat niet meer alle pompputten gebruikt kunnen worden. Verder oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar ten onrechte afschrijving wegens economische veroudering achterwege heeft gelaten. Gelet op het voorgaande maakt de heffingsambtenaar de door hem bepleite WOZ-waarde van € 18.267.000 niet aannemelijk. X bv maakt echter ook niet aannemelijk dat de WOZ-waarde gelijk is aan € 9.900.000, zijnde de bedrijfswaarde. Het hof stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 16.500.000.  

 

Lees ook het thema over de WOZ.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen