Hof Arnhem oordeelt dat geen van de partijen de WOZ-waarde aannemelijk maakt en stelt de waarde in goede justitie vast op € 205.000.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een rijtjeswoning uit 1999 met losstaande berging. De woning heeft een inhoud van 350 m³ en is gelegen op een perceel van 162 m². In geschil is de WOZ-waarde 2010 van de woning. De heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Rivierenland verdedigt een WOZ-waarde van € 212.000.

Hof Arnhem verlaagt in hoger beroep de WOZ-waarde van de woning van X van € 212.000 naar € 205.000. Het hof overweegt dat de gemeente de referentiewoning A-straat 3 niet zonder nadere correctie in de vergelijking had mogen betrekken. X heeft gesteld dat deze woning niet vergelijkbaar is omdat dit een ander type woning betreft met een ruimere inhoud en een luxere afwerking die bij de aflevering al voor een veel hogere prijs werd verkocht. In het licht hiervan maakt de gemeente niet aannemelijk dat deze woning - afgezien van een aantal in het taxatierapport benoemde verschillen voor de keuken, badkamer en het onderhoud - identiek is aan de woning van X. Het hof overweegt dat de gemeente niet in de op haar rustende bewijslast is geslaagd. X maakt de door hem bepleite waarde van € 202.000 echter evenmin aannemelijk. Het hof besluit de WOZ-waarde in goede justitie vast te stellen op € 205.000.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem

2

Gerelateerde artikelen