Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente Groningen aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van € 193.000 niet te hoog is voor de bovenwoning van X. 

Belanghebbende, X, is eigenaar van een bovenwoning uit 1933 die in gebruik is voor kamerverhuur. In geschil is de WOZ-waarde van het pand voor het jaar 2010. X bepleit een verlaging van de waarde van € 193.000 naar € 63.975.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente Groningen aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van € 193.000 niet te hoog is voor de bovenwoning van X. De referentiewoningen die zijn opgenomen in de matrix van de gemeente zijn allemaal bovenwoningen waarvan bovendien een aantal bij de aankoop in gebruik was voor kamerverhuur of dat daarvoor na de aankoop is aangewend. Het gaat om woningen ‘aan de onderkant van de markt' die qua voorzieningenniveau niet veel afwijken van de bovenwoning van X en die evenals het pand van X beschikken over een plat dak. Ten aanzien van de door belanghebbende gestelde beperkte bruikbaarheid van de begane grond en het balkon heeft de taxateur ter zitting onweersproken gesteld dat aan de begane grond geen waarde is toegekend en dat het balkon is gewaardeerd op basis van de afmetingen aan de hand van een staffel. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 12 juni

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen