X is eigenaar van een watertoren met als bestemming maatschappelijke doeleinden. De watertoren is buiten gebruik gesteld en heeft de status van rijksmonument. In geschil is de WOZ-waarde 2015 van de toren die is vastgesteld op € 175.000 en die door de rechtbank is verlaagd naar € 150.000. In 2013 en 2014 heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde na bezwaar verlaagd tot € 1.
Hof Den Haag oordeelt dat X aan de handelwijze van de gemeente in voorgaande jaren het vertrouwen mag ontlenen dat de WOZ-waarde van de watertoren ook voor het jaar 2015 € 1 bedraagt. In 2013 en 2014 heeft de heffingsambtenaar na bezwaar van X de waarde telkens verlaagd naar € 1. Dat deze vermindering was gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting van de heffingsambtenaar, te weten dat de volledige waarde van de watertoren op grond van een waarderingsuitzondering buiten aanmerking moest blijven, kan X niet worden tegengeworpen. Die redengeving is X eerst meegedeeld in de loop van 2015 bij de uitspraak op bezwaar tegen de WOZ-waarde 2015. Deze mededeling kan het rechtens te honoreren vertrouwen niet met terugwerkende kracht beëindigen. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 8 augustus