X verzoekt via de Belastingdienst-site om een negatieve voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2019. Het verzoek bevat geen opgave van de ingehouden loonheffingen en verrekende arbeidskorting. Het verzoek leidt tot een teruggaaf van € 273. De loonheffing en arbeidskorting worden door het systeem zelf berekend. Het aanslagbiljet maakt een voorbehoud en adviseert te controleren of de gegevens kloppen. Er volgt later een aangifte inkomstenbelasting 2019, en de definitieve aanslag geeft een te betalen bedrag ad € 446 aan. De loonheffing en arbeidskorting wijken namelijk feitelijk af van die welke in de berekening van de voorlopige aanslag zijn meegenomen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen vertrouwen kan ontlenen aan de voorlopige aanslag. De definitieve aanslag is juist, en het verschil is een gevolg van het automatiseringssysteem dat de loonheffing en arbeidskorting bij een voorlopige aanslag schat. Er is evenmin sprake van buitengewone omstandigheden die duiden op een uitdrukkelijke standpuntbepaling over de voorlopige aanslag.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 3:4