Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het na de afsplitsing van 44 zorgwoningen resterende gedeelte van het complex een zelfstandig WOZ-object vormt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Belanghebbende, X, is eigenaar van een zorghotel met 44 bijbehorende woningen. Het zorghotel bestaat uit een entree, receptie, restaurant, keuken, bibliotheek, kantoorruimten, activiteitenruimten, personeelsverblijven, bergingen en parkeergarage. In geschil is de objectafbakening. Rechtbank Gelderland oordeelt dat sprake is van 45 WOZ-objecten. In hoger beroep erkent X dat de woningen 44 WOZ-objecten vormen. X stelt echter dat het overblijfsel na afsplitsing van de 44 woningen (het zorghotel) niet aangemerkt kan worden als een WOZ-object.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2018/60.1.1) oordeelt dat het na de afsplitsing van 44 zorgwoningen resterende gedeelte van het complex een zelfstandig WOZ-object vormt. Dat de eigendom van het zorghotel naar burgerlijk recht niet afzonderlijk overdraagbaar is of splitsing van het complex vooralsnog niet mogelijk is, doet hieraan niet af. Het zorghotel vormt een WOZ-object. Het hof ziet geen ruimte om binnen het zorghotel afzonderlijke (sluimerende) WOZ-objecten af te bakenen. Samenvoeging van het zorghotel en de woningen is evenmin mogelijk. De heffingsambtenaar maakt aannemelijk dat de WOZ-waarde voor de jaren 2012 t/m 2015 niet te hoog is vastgesteld. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 17 april