Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bezwaartermijn begint te lopen op de dag na de dagtekening van ‘de parkeerbon’ en niet pas na die van het duplicaat en dat X dus te laat bezwaar heeft gemaakt.

Belanghebbende, X, komt in beroep tegen de beslissing van de gemeente Tilburg om zijn bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting niet-ontvankelijk te verklaren.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bezwaartermijn begint te lopen op de dag na de dagtekening van ‘de parkeerbon’ en niet pas na die van het duplicaat en dat X dus te laat bezwaar heeft gemaakt. De stelling van X dat de parkeerbon niet een rechtsmiddelverwijzing bevatte is, tegenover de gemotiveerde betwisting van de heffingsambtenaar, niet aannemelijk geworden. Dat het duplicaat pas ná de bezwaartermijn is toegezonden, maakt termijnoverschrijding niet verschoonbaar, nu X de parkeerbon heeft weggegooid. De rechtbank wijst het verzoek van X om schadevergoeding af omdat (i) de verzochte kosten onder de exclusieve regeling van de artikelen 8:74 en 8:75 van de Awb vallen, en (ii) er vanuit moet worden gegaan dat de naheffingsaanslag rechtmatig is nu deze formele rechtskracht heeft. Voor zover het beroep zich richt tegen de weigering van de heffingsambtenaar om de aanslag ambtshalve te verminderen, verklaart de rechtbank zich onbevoegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 8:74

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:8

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 17 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen