Aan de heer X zijn LB-naheffingsaanslagen opgelegd, alsmede vergrijpboetes met een totaal van € 115.865. X gaat vervolgens failliet. Rechtbank Haarlem matigt de boetes in verband het overschrijden van de redelijke termijn tot € 107.503. X gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam verklaart dit beroep eerst niet-ontvankelijk omdat het griffierecht van € 112 niet is betaald. X gaat in verzet. Het hof verklaart het verzet van X gegrond en verlaagt het griffierecht tot € 20. Dit volgt uit art. 6 lid 1 EVRM en het effectieve recht op toegang tot de onafhankelijke rechter als algemeen rechtsbeginsel. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat de fiscale rechter een rechtzoekende die financieel onvermogend is een lager of geen griffierecht in rekening mag brengen. Volgens de A-G is het namelijk onaanvaardbaar dat rechtzoekenden die geen procesbijdrage kunnen betalen een procedure wordt ontzegd. Op grond van nationaal recht zou de rechter de indiener van een beroep ten minste één gelegenheid moeten bieden om feiten en omstandigheden aan te voeren op grond waarvan het onbetaald laten van het griffierecht verschoonbaar zou kunnen zijn. De redenen voor het niet betalen zouden voor het eerst ook in verzet mogen worden aangevoerd. Aangezien in casu boetes zijn opgelegd, is art. 6 EVRM ook van toepassing. Het oorspronkelijke griffierecht van € 112 is disproportioneel te achten, omdat daarmee het recht op toegang tot de rechter in de kern wordt aangetast. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27l
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 6 september