Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het EU-recht niet in de weg staat aan heffing van AWBZ-premie over de bedrijfspensioenen van X. Het hof overweegt hierbij dat de wetgeving van de woonstaat van toepassing is.

X ontvangt, naast haar AOW, een Nederlands en een Duits bedrijfspensioen. X is van mening dat de door haar ontvangen bedrijfspensioenen niet in aanmerking mogen worden genomen bij het vaststellen van het premie-inkomen voor de AWBZ-premie. X beroept zich daarbij op het EU-recht.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de Nederlandse wetgeving inzake sociale zekerheid van toepassing is. Volgens het hof is namelijk zowel op grond van EU-verordening 1408/71 als op grond van de per 1 mei 2010 van toepassing zijnde EU-verordening 883/24 de wetgeving van de woonstaat van toepassing. Vervolgens stelt het hof vast dat geen enkele bepaling van EU-verordening 1408/71 of EU-verordening 883/24 Nederland verbiedt het bedrag van de AWBZ-premie van X te berekenen over haar belastbare inkomen uit werk en woning. De inspecteur mag dan ook rekening houden met de bedrijfspensioenen die X heeft ontvangen. Het hof merkt hierbij nog wel op dat onder EU-verordening 1408/71 geldt dat het totaalbedrag van de ziekteverzekeringspremies niet hoger mag zijn dan dat van de door Nederland uitgekeerde pensioenen. Volgens het hof is daar echter geen sprake van. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 6 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen