De dagelijkse leiding van belanghebbende, X bv, is in handen van A. Naar aanleiding van een boekenonderzoek wordt aan X bv de in geschil zijnde naheffingsaanslag lb/pvv over het jaar 2003 met een vergrijpboete opgelegd. Deze aanslag en de boete worden naar aanleiding van het bezwaar van X bv verminderd maar X bv komt toch in beroep. In geschil is de door X bv aan A betaalde reiskostenvergoeding betreffende de zakelijk gereden kilometers en de aan X bv opgelegde vergrijpboete. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft aangegeven dat de zakelijk gereden kilometers zijn gemaakt doordat A is meegereden met de als zelfstandige voor X bv werkzaam zijnde fotografe. Volgens X bv is als vergoeding daarvoor aan de fotografe de brandstofkosten en kleine reparaties betaald. Volgens de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat A voor deze reizen in privé kosten heeft gemaakt waarvoor een onbelaste vergoeding kan worden verstrekt. Over de aan A betaalde vergoeding wordt nageheven volgens het gebruteerde tabeltarief. Volgens de rechtbank kan X bv grove schuld worden verweten. De rechtbank vermindert de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn. Een deel van de overschrijding is volgens de rechtbank aan X bv zelf te wijten. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet op de loonbelasting 1964 11
Wet op de loonbelasting 1964 10
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 6 september