Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X geen koopoptie op de aandelen heeft verkregen, maar dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Aangezien de waardeontwikkeling van de aandelen X niet is aangegaan, heeft hij geen aanmerkelijk belang in A bv.

Belanghebbende, X, houdt 4,99% van de aandelen in A bv. In 2009 geeft Q, de dga van A bv, X de mogelijkheid om meer aandelen in A bv te verwerven. Hiervoor verlangt Q dan wel een borgstelling van € 50.000. In 2011 stelt X zich uiteindelijk borg voor € 25.000. A bv gaat in 2012 failliet en X wordt door de bank aangesproken. In geschil is of de tbs-regeling van toepassing is en X het bedrag van € 25.000 in aftrek kan brengen.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat Q aan X weliswaar een aanbod heeft gedaan om aandelen te kopen en dat X dat aanbod heeft aanvaard, maar dat X daarmee geen koopoptie op de aandelen heeft verkregen. De rechtbank wijst er daarbij op dat er niet meer aan nadere voorwaarden moest worden voldaan voordat de koopovereenkomst tot stand kon komen. Met name acht de rechtbank van belang dat er geen afspraken zijn gemaakt over de looptijd, wat van wezenlijk belang is bij een optierecht op aandelen. Omdat X de aandelen nooit heeft verkregen, en de waardeontwikkeling van de aandelen hem niet op enig moment is aangegaan, heeft X, ondanks de koopovereenkomst, geen aanmerkelijk belang in A bv. Hij kan het bedrag van € 25.000 dan ook niet in aftrek brengen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.6

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 23 oktober

28

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen