Hof Den Haag oordeelt dat de invorderingsambtenaar terecht aanmaningskosten bij X in rekening heeft gebracht. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, is het niet eens met een bedrag aan aanmaningskosten die de invorderingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoed Heffing en Waardebepaling in rekening heeft gebracht.
Hof Den Haag (V-N 2019/19.24.28) oordeelt dat de invorderingsambtenaar terecht aanmaningskosten bij X in rekening heeft gebracht. De rechtbank heeft terecht beslist dat X in gebreke is de aanslag waterschapslasten 2016 te betalen, dat hij op de juiste wijze is aangemaand tot betaling en dat hem voor de aanmaning aanmaningskosten in rekening konden worden gebracht. X heeft ruim de tijd gehad om de aanslag te betalen. De indiening van een verzoek om kwijtschelding nadat X is aangemaand betekent niet dat de aanmaning niet had mogen plaatsvinden en/of dat geen aanmaningskosten in rekening konden worden gebracht. De tariefstelling van de aanmaningskosten is niet in strijd met art. 1 Eerste Protocol EVRM. Het hof verwerpt ten slotte ook de grief van X over de bevoegdheid van de ontvanger van de SVHW. X komt ten slotte niet in aanmerking voor een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanmaningskosten. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij een ingebrekestelling heeft ingediend. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Kostenwet invordering rijksbelastingen 2