Rechtbank Noord-Nederland heeft in 2012 de belastingbepalingen uit de verordening BI-zone centrum Beilen onverbindend verklaard wegens het ontbreken van een zogeheten afdwingovereenkomst. De gemeente besluit daarop de verordening met terugwerkende kracht aan te vullen met een afdwingovereenkomst. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt nu dat deze aanvullende overeenkomst het gebrek van het ontbreken van een afdwingovereenkomst niet kan helen. Volgt opnieuw onverbindendheid.

X is gebruiker van een onroerende zaak in Beilen (gemeente Midden-Drenthe). Op verzoek van de plaatselijke ondernemersvereniging wijst de gemeente het gebied waar de onroerende zaak is gelegen aan als zogeheten ‘Bedrijven Investeringszone'. De gemeente brengt aan X over 2012 een BIZ-bijdrage in rekening. De opbrengst hiervan komt ten goede aan de stichting ondernemersfonds centrum Beilen, die van tevoren afgesproken activiteiten in de BI-zone verricht. In een procedure van X over 2011 heeft Rechtbank Noord-Nederland de verordening onverbindend verklaard jegens X vanwege het ontbreken van een zogeheten ‘afdwingovereenkomst' tussen de gemeente en de stichting (V-N 2012/43.25). Naar aanleiding van de mondelinge behandeling van deze zaak op 22 februari 2012 heeft de gemeente op 28 februari 2012 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011 de verordening aangepast. Aan artikel 5 van de verordening wordt een nieuw lid toegevoegd dat luidt: ‘De stichting is verplicht de in lid 1 genoemde activiteit uit te voeren'.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de aanvullende overeenkomst het gebrek van het ontbreken van een afdwingovereenkomst niet kan helen. In de verordening moet een stichting of vereniging worden aangewezen waarmee een uitvoeringsovereenkomst is gesloten waarin een afdwingovereenkomst is opgenomen. Het sluiten van deze uitvoeringsovereenkomst plus afdwingovereenkomst dient derhalve aan het vaststellen van de verordening vooraf te gaan. De gemeente stelt dat de aanvullende overeenkomst slechts de vastlegging betreft van een wilsovereenkomst die ten tijde van het vaststellen van de verordening al bestond. Gelet op het karakter van de onderhavige afdwingovereenkomst - het verplichten van de stichting om met de subsidiegelden bepaalde activiteiten te verrichten en het zonodig in rechte kunnen afdwingen ervan - is een mondelinge wilsovereenstemming op dit punt en een latere schriftelijke vastlegging hiervan onvoldoende om te voldoen aan de door de formele wetgever in art. 7 lid 3 van de Experimentenwet BI-zones neergelegde voorwaarde voor de BIZ-heffing. Dit klemt temeer nu de rest van de uitvoeringsovereenkomst wél schriftelijk is vastgelegd. Dat aan de aanvullende overeenkomst terugwerkende kracht wordt verleend tot 1 januari 2011 maakt het voorgaande niet anders.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Experimentenwet BI-zones 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 3 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen