Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het woonzorgcentrum dat X exploiteert een niet-woning is, met 76% woondelen. 

X is gebruiker van een woonzorgcentrum. Aan hem is een WOZ-beschikking afgegeven naar een waarde van € 3.313.000. Tevens is een aanslag OZB opgelegd naar een maatstaf van € 1.855.280. In hoger beroep is in geschil de toepassing van de woondelenvrijstelling.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat terecht een aanslag OZB is opgelegd voor het gebruik, doch dat deze moet worden verminderd. Ter zake van de entree, de technische ruimten, de woonstraten, de logeerkamer en de daarbij behorende badkamer, oordeelt het hof dat deze niet dienen tot woningen en niet volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Herberekend bedraagt de vloeroppervlakte niet-wonen 1.154,09 m², zodat, bij een totale vloeroppervlakte van 2.932,71 m², 39,35 percent van de waarde aan niet-wonen worden toegerekend. Het zorgcentrum is dus een niet-woning. De omstandigheid dat in het woonzorgcentrum het wonen is gecombineerd met de functies verpleging, verzorging, welzijnszorg en begeleiding sluit niet uit dat delen van de onroerende zaak op zichzelf beschouwd in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden (HR 16 november 2007, nr. 40.847, LJN AZ9075). Van de appartementen is niet in geschil dat zij tot woning dienen. X stelt dat de woonstraten en de gemeenschappelijke woonkamers ten minste in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het hof acht aannemelijk dat de woonstraten en de gemeenschappelijke woonkamers hoofdzakelijk dienstbaar zijn aan woondoeleinden nu de verzorgings- en verplegingsbehoefte van de bewoners niet zodanig is dat het personeel in meer dan belangrijke mate van de woonstraten gebruik maakt. Hieruit volgt dat aan (hoofdzakelijk) wonen dan wel aan hoofdzakelijk dienstbaar aan wonen, kan worden toegerekend 2.932,71 minus 1.154,09 ofwel 1.778,62 m², dit is reeds inclusief de gezamenlijke woonkamers. Daar komt voor de woonstraten bij 463,85 m². De gedeelten van de onroerende zaak die tot wonen dienen dan wel in hoofdzaak aan woondoeleinden dienstbaar zijn, bedraagt derhalve 2.242,47 m², ofwel (afgerond) 76 percent. Dit betekent dat de maatstaf voor de heffing van de gebruikersbelasting van de OZB kan worden vastgesteld op € 795.120.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 3 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen