Hof 's-Hertogenbosch oordeelt over de aftrek van uitgaven van levensonderhoud van een vader voor zijn alleenstaande zoon die werkzaam is als politieagent dat die zoon zelf  in zijn levensonderhoud geacht wordt te kunnen voorzien.

Belanghebbende, X, vader maakt in 2009 maandelijks een bedrag van € 200 over naar de bankrekening van zijn in 1981 geboren zoon die in dat jaar een koopappartement heeft gekocht van € 170.000. De zoon is in 2009 werkzaam als politieagent en heeft een bruto jaarinkomen van ruim € 38.000. In geschil is of de vader recht heeft op aftrek van uitgaven voor levensonderhoud aan de zoon. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt net zoals de rechtbank dat X geen recht heeft op de aftrek van levensonderhoud. Het hof oordeelt dat een alleenstaande jongeman van 27 of 28 jaar met een fulltime-dienstverband en een bruto salaris van 1,5 keer modaal geacht moet worden zelf in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien en een redelijk bestaan te voeren overeenkomstig zijn plaats in de samenleving. X heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen op grond waarvan Y buiten zijn wil niet in staat is om in zijn levensonderhoud te voorzien en een redelijk bestaan te voeren overeenkomstig zijn plaats in de samenleving. Het enkele feit dat Y een groot deel van zijn inkomen kwijt is aan woonlasten, is niet een dergelijke omstandigheid, aldus het hof. De beslissing om een appartement te kopen is een vrije keuze van Y. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 2

Wet inkomstenbelasting 2001 6.13

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 3 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen