De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen een gedupeerde ouder van de kinderopvangtoeslagaffaire terecht geen aanvullende compensatie heeft toegekend boven op de al verleende compensatie van € 72.382.
X is slachtoffer van de kinderopvangtoeslagenaffaire. De Belastingdienst/Toeslagen kent aan haar een compensatiebedrag van € 72.382 toe. X claimt dat haar werkelijke schade hoger is en zij dus recht heeft op een aanvullende vergoeding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen een gedupeerde ouder van de kinderopvangtoeslagaffaire terecht geen aanvullende compensatie heeft toegekend boven op de al verleende compensatie van € 72.382. Een aanvrager hoeft zijn schade niet te bewijzen, maar moet hij wel “aannemelijk en concreet maken dat en in welke mate de door hem werkelijk geleden schade het toegekende compensatiebedrag te boven gaat.” X heeft dat niet aannemelijk kunnen maken. Zo zijn ingediende werkschema’s waaruit werktijden blijken onvoldoende om aannemelijk te maken dat zij tijdens die werktijden ook kosten voor kinderopvang heeft gemaakt. En hoewel de Afdeling bestuursrechtspraak zich ervan bewust is dat de kinderopvangtoeslagbesluiten stress hebben veroorzaakt, heeft zij ook niet aannemelijk gemaakt dat deze besluiten zo veel stress hebben veroorzaakt dat daardoor haar longziekte COPD zo is verergerd dat dit arbeidsongeschiktheid tot gevolg heeft gehad. Ten slotte heeft X een bedrag aan immateriële schadevergoeding ontvangen die deel uitmaakt van het totale compensatiebedrag van € 72.382. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat de omvang van de immateriële schade groter is dan het bedrag dat al aan haar is toegekend.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Editie: 10 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief