Rechtbank Den Haag oordeelt dat acupuncturist X erop mocht vertrouwen dat hij vanaf een bepaald moment zelf geen bezwaar meer hoefde te maken om in aanmerking te komen voor de btw-vrijstelling.
Belanghebbende, X, is acupuncturist. Per 1 januari 2013 is de btw-vrijstelling voor acupuncturisten vervallen. X is het hier niet mee eens en maakt voor de eerste drie kwartalen van 2013 bezwaar tegen zijn eigen btw-aangiften. Voor de volgende twee kwartalen dient X niet tijdig bezwaar in. In geschil is of de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat acupuncturist X erop mocht vertrouwen dat hij vanaf een bepaald moment zelf geen bezwaar meer hoefde te maken om in aanmerking te komen voor de btw-vrijstelling. Voor de eerste drie kwartalen van 2013 heeft X bezwaar gemaakt tegen de eigen aangifte omzetbelasting omdat hij meende in aanmerking te komen voor de btw-vrijstelling. Omdat hij lid is van de branchevereniging NVA meende hij mee te kunnen liften met een vaststellingsovereenkomst en proefprocedures tussen de NVA en de Belastingdienst over de vrijstelling. X stelt dat de inspecteur zich ook uitdrukkelijk in die zin heeft uitgelaten. Toen uit uitlatingen van de NVA bleek dat dit niet juist was, heeft hij het indienen van bezwaarschriften hervat. De rechtbank acht het voorgaande voldoende om de termijnoverschrijding voor het vierde kwartaal van 2013 en het eerste kwartaal van 2014 verschoonbaar te achten. De rechtbank verklaart de bezwaren alsnog ontvankelijk en wijst de verzoeken om teruggaaf van btw toe (zie Besluit BLKB2016/433M, V-N 2016/22.15).
Lees ook het thema Medische vrijstelling: vrijgesteld van btw of toch belast?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 3 september