Rechtbank Den Haag oordeelt dat de informatiebeschikking niet door de inspecteur is misbruikt om de beslistermijn op de bezwaren tegen de IB-navorderingsaanslagen te verlengen.

Mevrouw X en haar zus zijn de erfgenamen van hun in 2006 overleden stiefvader. Sinds 1997 was een deel van zijn vermogen op de Britse Maagdeneilanden ondergebracht. In 2017 is het vermogen overgemaakt naar Zwitserse bankrekeningen van X en haar zus. Naar aanleiding van de Panama papers stelt de inspecteur een onderzoek in, worden inlichtingen opgevraagd bij X en volgen IB-navorderingsaanslagen. In de bezwaarfase daarvan wordt een informatiebeschikking jegens X afgegeven. In geschil is of die beschikking rechtmatig is. Een eerder civiel kort geding is door X verloren (zie V-N Vandaag 2019/2762).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de informatiebeschikking niet door de inspecteur is misbruikt om de beslistermijn op de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen te verlengen. De vraag of met het afgeven van de informatiebeschikking de beslistermijn inderdaad wordt verlengd, kan hier in het midden blijven. Dit geldt eveneens voor de vraag of omkering van de bewijslast is gerechtvaardigd. Het staat vast dat er een heffingsbelang is en dat X zich onvoldoende heeft ingespannen om alle opgevraagde informatie boven tafel te krijgen. Het beroep van X is ongegrond. X moet de informatie alsnog binnen zes weken aan de inspecteur verstrekken.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 15 september

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen