Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur niet verplicht was om het dossier van erflater bij de inspecteur belast met de heffing van de erfbelasting te raadplegen. De doorschuiffaciliteit kon bovendien zijn toegepast of er kon - vanwege de lage waarde in het economische verkeer - geen sprake zijn van ab-inkomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

Erflater, de heer A, overlijdt in 2010. Hij was in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw X, één van de belanghebbenden. Op het moment van overlijden behoorde een aanmerkelijk belang tot de huwelijksgoederengemeenschap. In de aangifte erfbelasting is met betrekking tot het (vererfde) aanmerkelijk belang geen beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van art. 35b SW 1956. In de IB-(overlijdens)aangifte van A voor 2010 is desondanks geen (inkomen uit) aanmerkelijk belang verantwoord. De IB-aanslag is conform de aangifte vastgesteld. In 2015 wordt de fout ontdekt door een landelijke actie waarbij gegevens zijn uitgewisseld tussen de inspecteur erfbelasting en de IB-inspecteur. In geschil is of terecht een IB-navorderingsaanslag over 2010 aan de erven is opgelegd naar een belastbaar ab-inkomen van € 799.449. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is geen sprake van een ambtelijk verzuim. De enkele omstandigheid dat in de (overlijdens)aangifte geen ab-inkomen is aangegeven maakt op zichzelf bezien niet dat de aangifte evident onjuist is. De erven gaan in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/29.1.4) oordeelt dat de inspecteur niet verplicht was om het dossier van erflater bij de inspecteur belast met de heffing van de erfbelasting te raadplegen. Zelfs als de aangifte handmatig zou zijn beoordeeld, dan nog had de controlemedewerker in redelijkheid niet aan de juistheid van de aangifte hoeven te twijfelen. De doorschuiffaciliteit (art. 4.17a Wet IB) kon namelijk zijn toegepast of er kon – vanwege de lage waarde in het economische verkeer – geen sprake zijn van ab-inkomen. Het beroep van de erven is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet inkomstenbelasting 2001 4.17a

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 september

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen