Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan. Er bestaat namelijk geen aanleiding voor twijfel over de in de aangifte vermelde gegevens, omdat de niet onwaarschijnlijke mogelijkheid aanwezig was dat de in de aangifte opgenomen gegevens juist zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

B houdt de aandelen in A bv. In 2010 overlijdt belanghebbende, X, de echtgenote van B. X heeft B tot erfgenaam benoemd. In de IB-aangifte van X wordt geen ab-winst aangegeven in verband met de fictieve vervreemding van de aandelen in verband met het overlijden van X. De inspecteur legt een IB-navorderingsaanslag op. B, de erfgenaam van X, stelt dat de inspecteur niet beschikt over een nieuw feit. Verder wordt een beroep gedaan op art. 4.17a en art. 4.12a Wet IB 2001. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de aangifte een verzorgde indruk maakte en de niet-onwaarschijnlijke mogelijkheid openliet juist te zijn, zodat er geen sprake is van een ambtelijk verzuim.

Hof Amsterdam (V-N 2019/12.1.3) oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan. Volgens het hof bestaat er namelijk geen aanleiding voor twijfel over de in de aangifte vermelde gegevens, omdat de niet onwaarschijnlijke mogelijkheid aanwezig was dat de in de aangifte opgenomen gegevens juist zijn. Verder merkt het hof op dat uit de aangifte niet kan worden opgemaakt dat de aandelen behoorden tot enige huwelijksgemeenschap. Ook was de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag niet bekend met de omstandigheid dat tussen X en B een huwelijksgemeenschap bestond. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.16

Wet inkomstenbelasting 2001 4.17a

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 september

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen