Belanghebbende, X, exploiteert een uitzendbureau. Zij stelt Poolse arbeidskrachten beschikbaar aan bedrijven in de agrarische sector. X hanteert 1-jarige arbeidscontracten 'zonder uitzendbeding'. In geschil is of X daarom terecht het lage sectorpercentage premie werkloosheidswet heeft toegepast. De inspecteur stelt dat X de veel hogere WW-premie is verschuldigd en legt een naheffingsaanslag, alsmede een vergrijpboete op.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat door de gehanteerde arbeidsovereenkomsten het risico bestaat op cyclische werkloosheid, waarvoor de hoge sectorpremie juist is bedoeld. Feitelijk is namelijk een nul-urencontract afgesloten voor gemiddeld 10 uur per week, terwijl X de eerste 78 weken geen salaris hoeft te betalen als er geen geschikt werk is. De boete van € 40.000 (10,38% van de nageheven premie) is ook terecht. Op de zitting heeft X namelijk verklaard dat van meet af aan duidelijk was dat de overeenkomsten feitelijk geen looptijd van twaalf maanden hadden omdat de Polen niet bereid waren om zo lang in Nederland te werken. X heeft dus geen pleitbaar standpunt. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 28
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 3 april