X is gebruiker van een sportterrein gelegen in de gemeente Den Haag. Met de gemeente verschilt X van mening over de WOZ-waarde 2007. De WOZ-waarde is gelijk aan de gecorrigeerde vervangingswaarde, in geschil is de waarde die voor de grond in aanmerking moet worden genomen. De gemeente beroept zich op de gronduitgifteprijzen uit de Nota gronduitgiftebeleid. Rechtbank 's-Gravenhage overweegt dat de daarin genoemde prijs van € 40 per m² slechts bruikbaar is, indien de uitgifteprijzen bij verkoop van gronden met dezelfde bestemming als de te waarderen grond tussen onafhankelijke partijen zijn gerealiseerd, of rechtstreeks zijn herleid uit verkoopprijzen die onafhankelijke partijen zijn overeengekomen voor vergelijkbare gronden met dezelfde bestemming. Dit is niet het geval. De door X voorgestane m²-prijs voor de gronden van de sportvelden van € 5 is eveneens niet onderbouwd. De rechtbank bepaalt de waarde van het complex schattenderwijs op € 2.000.000.
Hof Den Haag sluit zich aan bij de beslissing van de rechtbank dat bij de bepaling van de grondwaarde voor de gecorrigeerde vervangingswaarde de uitgifteprijzen van de gemeente als uitgangspunt kunnen dienen, maar alleen indien deze een reële afspiegeling zijn van de marktwaarde. Dit laatste zou kunnen blijken uit transacties tussen onafhankelijke partijen. De transacties die partijen voordragen, overtuigen het hof niet. Het hof sluit zich aan bij de door de rechtbank in goede justitie bepaalde WOZ-waarde en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17-3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 17 juni