Belanghebbende, de heer X, trekt in zijn IB-aangifte over 2013 scholingskosten van zijn partner af. De partner van X volgt in dat jaar een HBO-opleiding sociaal juridische dienstverlening. X trekt de abonnementskosten af van de losbladige Editie Cremers en Ars Aequi, zijnde een totaalbedrag van € 5.592. Dit studiemateriaal is door de school aangemerkt als aanbevolen literatuur. In geschil is of de inspecteur de aftrek in zoverre terecht heeft geweigerd. Volgens Rechtbank Den Haag zijn de abonnementskosten niet aftrekbaar omdat de aftrek vanaf 2013 is gelimiteerd tot verplichte literatuur. X beroept zich in hoger beroep onder meer op het recht op onderwijs als bedoeld in art. 13 Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR).
Hof Den Haag oordeelt dat art. 6.27 lid 1 Wet IB 2001 uitsluitend kan worden getoetst aan een ieder bindende verdragsbepalingen en supranationale regelingen met directe werking. Het recht op onderwijs is slechts een aan de verdragsluitende Staten gerichte inspanningsverplichting en is niet bedoeld als resultaatverbintenis. Art. 13 IVESCR leent zich dus niet voor rechtstreekse toepassing. De aftrek is vanaf 2013 terecht beperkt, ondanks dat geen overgangsregeling is getroffen en dat het Ministerie van Onderwijs er niet bij is betrokken, zoals het 'Draaiboek voor de wetgeving' volgens X zou voorschrijven. De rechter is niet bevoegd wettelijke bepalingen buiten toepassing te laten wegens strijd met inhoud en/of totstandkoming van een draaiboek of aanwijzing, die zelf geen wettelijke bepalingen zijn, laat staan wetgeving in formele zin. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 11 december