Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur over het vereiste nieuwe feit beschikt, maar dat hij voor het jaar 2014 een ambtelijk verzuim heeft begaan. De rechtbank wijst daarbij op de uitspraken op het bezwaar van andere belastingplichtigen.

Voor het indienen van zijn IB-aangiften maakt belanghebbende, X, gebruik van de diensten van gemachtigde, D. In de aangiften wordt steeds een aftrek aan specifieke zorgkosten opgevoerd. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek naar D, legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen 2012 - 2014 op aan X. X is van mening dat de inspecteur niet bevoegd is om de navorderingsaanslagen op te leggen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur over het vereiste nieuwe feit beschikt, maar dat hij voor het jaar 2014 een ambtelijk verzuim heeft begaan. De rechtbank wijst daarbij op de uitspraken op het bezwaar van andere belastingplichtigen. Naar aanleiding van deze uitspraken, waarin is aangegeven dat sprake is van een ambtelijk verzuim als de aanslag dateert van ná 29 april 2016, vernietigt de rechtbank de IB-navorderingsaanslag 2014. Nu de inspecteur zich conformeert aan het oordeel dat sprake is van een ambtelijk verzuim als de aanslag is opgelegd ná 29 april 2016, en de IB-aanslag 2014 op 6 oktober 2016 is opgelegd, is het gelijk aan X. De navorderingsaanslagen voor de jaren 2012 en 2013 blijven in stand.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 6 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen