Belanghebbende, X, exploiteert een eethuis/toko. Als X de vereiste aangifte niet doet, legt de inspecteur hem een aanslag IB/PVV 2013 op naar een ambtshalve vastgesteld belastbaar inkomen van € 40.000 met een verzuimboete van € 226. X doet dan alsnog aangifte naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief € 2.936. De inspecteur handhaaft echter de aanslag en vermindert alleen de verzuimboete naar € 49.
Rechtbank Den Haag is het met de inspecteur eens. X heeft niet de vereiste aangifte gedaan zodat er sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast. X slaagt er niet in om overtuigend aan te tonen dat de aanslag voor een te hoog bedrag is vastgesteld. Daartoe is niet voldoende de enkele stelling dat er voor een totaalbedrag van € 23.985 aan privéopnamen zijn geweest en dat de gegevens uit de in de bezwaarfase ingediende aangifte juist zijn. Het bedrag is ook niet terug te vinden in de door X overgelegde jaarstukken, zo constateert de rechtbank. De rechtbank oordeelt vervolgens dat de aanslag op een redelijke schatting berust. De inspecteur heeft de hoogte van de ambtshalve opgelegde aanslag gebaseerd op de door X gerealiseerde omzetten in 2011 en 2012 en daarbij rekening gehouden met het feit dat X in het levensonderhoud van hemzelf en zijn gezin moest voorzien. De opgelegde zuimboete is passend en geboden.De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e