Rechtbank Den Haag oordeelt dat over het ontvangen bedrag aan disability compensation terecht premie volksverzekeringen is geheven.

Belanghebbende, X, is een Amerikaanse en woont sinds 2004 in Nederland. X ontvangt maandelijks een disability compensation van de United States Department of Veterans Affairs. In geschil is of over het ontvangen bedrag terecht premie volksverzekeringen is geheven en meer specifiek of de disability compensation onder één van de vrijstellingen van art. 3.104 aanhef en letter q juncto letters a, l, o, dan wel art. 3.104 aanhef en letter r Wet IB 2001 valt.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de disability compensation terecht tot het premie-inkomen is gerekend. De disability compensation is naar aard en strekking niet vergelijkbaar met de in art. 3.104 aanhef en letter o Wet IB 2001 opgenomen vergoedingen. Verder faalt het beroep van X op de vrijstelling van art. 3.104 aanhef en letter r Wet IB 2001 voor het belastingjaar 2015, aangezien deze vrijstelling vanaf 1 januari 2016 in werking is getreden. Daarnaast mag Nederland premie volksverzekeringen heffen over de disability compensation omdat het sociale zekerheidsverdrag tussen Nederland en de VS geen aanwijsregels bevat die van toepassing zijn op personen, zoals X, die uitsluitend uitkeringen ontvangen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 22 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen