Belanghebbende, de heer X, staat vanaf 1993 als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. X verricht aldus AWBZ-zorg in natura bij zorgvragers aan huis. In zijn IB-aangiften voor 1993 tot en met 2012 heeft X zijn inkomsten steeds aangegeven als winst uit onderneming. Deze aangiften zijn altijd zonder nader onderzoek gevolgd. Voor 2013 en 2014 is op verzoek van X een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo) afgegeven. Beide verklaringen zijn echter op initiatief van de inspecteur vervangen door een verklaring arbeidsrelatie loon uit dienstbetrekking (VAR-loon). In geschil is of dat terecht is.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat sprake is van een gezagsverhouding tussen X en de zorgaanbieders waarvoor hij, al dan niet via een bemiddelingsinstelling, AWBZ-zorg in natura heeft verleend. De zorgaanbieders zijn namelijk wettelijk eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de zorgplannen en geven in dat kader aanwijzingen. Dit leidt er ook toe dat X niet over de voor het IB-ondernemerschap benodigde zelfstandigheid beschikt. Het maakt niet uit dat X bij de uitoefening van zijn werk een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid heeft en dat de aanwijzingen en toezicht van de zorgaanbieders weinig voelbaar zijn. Ook het feit dat X zelf de intake-gesprekken voert en dat hij een inbreng heeft bij het vaststellen van de zorgplannen doet daar niet aan af. X beroept zich ook vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Bij de VAR-aanvraag in 2002 is namelijk op essentiële punten verkeerde informatie verstrekt. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 5 oktober