De Hoge Raad oordeelt op prejudiciële vragen dat Van Lanschot nv vorderingsrechten kan overdragen aan een niet-bank. De leningnemers hebben jegens de niet-bank dezelfde verweermiddelen die zij jegens Van Lanschot nv hadden.

Van Lanschot nv heeft een bankvergunning. In 2015 verkoopt Van Lanschot nv een deel van de portefeuille met zakelijke vastgoedleningen aan een particuliere investeerder (Promontoria). In geschil is primair of bancaire leningen wel overdraagbaar zijn en zo, ja of dan ook de bijzondere zorgplicht (vgl. o.a. HR 10 oktober 2014, 13/02588, NJ 2015/70) meegaat. Rechtbank Amsterdam stelt hierover prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. In casu betreft het leningen die zijn verstrekt aan drie ondernemers (Alegre c.s).

De Hoge Raad oordeelt dat een bank vorderingsrechten kan overdragen aan een niet-bank en dat niet relevant is of de klanten al dan niet consumenten zijn. Dit is wel van belang voor de zorgplicht, zoals de onderzoeks-, advies-, informatie- en waarschuwingsplichten. In casu is deze bijzondere zorgplicht echter beperkt, omdat geldleningen geen ingewikkelde producten zijn en het geen consumenten betreft. De leningnemers hebben jegens de niet-bank dezelfde verweermiddelen die zij jegens de bank hadden. Na de cessie wordt hun rechtsbetrekking beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Als de bank destijds bevoegd was de rente te verhogen, maar dat uit coulance niet heeft gedaan, dan kunnen de leningnemers hieraan voor toekomst geen bescherming ontlenen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 6 145

Burgerlijk Wetboek Boek 6 144

Burgerlijk Wetboek Boek 6 142

Burgerlijk Wetboek Boek 3 83

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Civiel recht algemeen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 juli

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen