Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur de aanslagen niet naar te hoge bedragen heeft opgelegd. Bij het vaststellen van de aanslagen heeft de inspecteur zich namelijk gebaseerd op de gegevens uit de jaarrekeningen van de vof en de niet verantwoorde omzet.

Belanghebbende, X, is vennoot van B vof. De andere vennoot is C, de vader van X. B vof houdt zich bezig met de groot- en kleinhandel in kleding. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur BTW-naheffingsaanslagen op aan de vof. In zijn uitspraak van 20 december 2018, nr. 17/00566 (V-N 2019/15.22.8) oordeelt Hof Amsterdam dat de inspecteur de naheffingsaanslagen terecht heeft opgelegd. Naar aanleiding van het boekenonderzoek legt de inspecteur ook IB-aanslagen op aan X. X is het hier niet mee eens. Hij acht de aanslagen te hoog.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur de aanslagen niet naar te hoge bedragen heeft opgelegd. Bij het vaststellen van de aanslagen heeft de inspecteur zich namelijk gebaseerd op de gegevens uit de jaarrekeningen van de vof en de, uit het boekenonderzoek gebleken, niet verantwoorde omzet. De stelling van X, dat de schattingen van de inspecteur onredelijk zijn, treft geen doel omdat de administratie van X onbetrouwbaar is. De aanslagen blijven in stand. Volgens de rechtbank is de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen uitgegaan van een redelijke schatting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 22 juli

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen