De Hoge Raad oordeelt dat beëindiging van opgewekt vertrouwen niet mogelijk is met terugwerkende kracht. Een beroep op het vertrouwensbeginsel voor een heffingstijdvak dat is gelegen voor het tijdstip waarop het vertrouwen is beëindigd, moet dan ook worden gehonoreerd. 

Belanghebbende, X, huurt een standplaats op een camping. Deze standplaats is gelegen in de gemeente Roerdalen. Na een gemeentelijke herindeling (een fusie tussen de voormalige gemeenten Roerdalen en de gemeente Ambt Montfort) ontstaat er op 1 januari 2007 een nieuwe gemeente met de naam Roerdalen. Voor X betekent dit dat hij rioolrecht zal moeten gaan betalen voor zijn standplaats. In de voormalige gemeente Roerdalen werd de aanslag rioolrecht opgelegd aan de exploitant van de camping. Op 30 november 2009 legt de nieuwe gemeente X een aanslag rioolrecht op over het belastingjaar 2008. De aanslag gaat vergezeld van een informatiebrief. In geschil is of X zich met succes kan beroepen op het vertrouwensbeginsel

De Hoge Raad oordeelt dat beëindiging van opgewekt vertrouwen niet mogelijk is met terugwerkende kracht. Een beroep op het vertrouwensbeginsel voor een heffingstijdvak dat is gelegen voor het tijdstip waarop het vertrouwen is beëindigd, moet dan ook worden gehonoreerd. Het hof heeft, in cassatie onbestreden, geoordeeld dat de heffingsambtenaar vertrouwen heeft opgewekt bij X dat geen aanslag rioolrecht opgelegd zou worden voor de standplaats. Dit vertrouwen is pas beëindigd na ontvangst van de gemeentelijke informatiebrief door X in november 2009. Heffing van rioolrecht over het belastingjaar 2008 is dan in strijd met het vertrouwensbeginsel, aldus de Hoge Raad.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 april

30

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen