Rechtbank Gelderland beslist dat belastingadviseur X de aftrekbaarheid van de ten laste van zijn winst gebrachte kosten niet aannemelijk heeft gemaakt.

Belastingadviseur X brengt kosten ten laste van zijn winst uit onderneming. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur X (navorderings)aanslagen ib/pvv en Zvw over de jaren 2010, 2011 en 2012 op. Bij de navorderingsaanslagen ib/pvv worden vergrijpboetes van 25% opgelegd. In beroep spitst het geschil zich toe op de correcties met betrekking tot de aftrekbare kosten en lasten.

Volgens Rechtbank Gelderland ligt de bewijslast van de aftrekbaarheid van de kosten bij X. Het betreft de aard van de kosten en de vraag of die kosten voor rekening van X moeten komen. Dat de bedragen het vermogen van X hebben verlaten houdt niet zonder meer in dat sprake is van zakelijke lasten. X onderbouwt zijn stellingen niet en slaagt daarom niet in de bewijslast. Volgens de rechtbank zijn de representatiekosten al tot het bedrag van het forfait van artikel 3.15 Wet IB 2001 gecorrigeerd. In de jaren 2010 en 2011 heeft de inspecteur een aanvullende aftrekcorrectie van € 2000 per jaar ten onrechte toegepast. In zoverre is het beroep gegrond. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn worden de boetes verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Wet inkomstenbelasting 2001 3.15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 4 augustus

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen