X ontvangt een aantal beschikkingen waarbij toeslagen van haar worden teruggevorderd (hierna: terugvorderingsbeschikkingen). In geschil is of de Belastingdienst/Toeslagen het verzoek van X om een persoonlijke betalingsregeling terecht heeft geweigerd.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen ten onrechte heeft geweigerd X een persoonlijke betalingsregeling toe te kennen voor het terugbetalen van onterecht genoten toeslagen. De Belastingdienst mag een betalingsregeling weigeren bij opzet of grove schuld van de zijde van X bij het ontstaan van de terugvorderingsbeschikkingen. De Belastingdienst, op wie de bewijslast rust, heeft niet aannemelijk gemaakt dat hiervan sprake is. Het feit dat X de te veel betaalde kinderopvangtoeslag heeft uitgegeven heeft geen betrekking op het ontstaan van de terugvordering. De nalatigheid die X kan worden verweten, omdat zij er niet in is geslaagd, ondanks herhaalde poging, de toeslag stop te zetten en omdat zij na uitvoerige correspondentie, waarin zij gevraagde stukken heeft overgelegd, niet meer op correspondentie van de Belastingdienst heeft gereageerd, kan niet worden aangemerkt als opzet of grove schuld. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en verwijst de zaak terug naar de Belastingdienst.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 7-6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 25 april