Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de gemeubileerde recreatiewoning op meer dan 90 dagen van het jaar 2013 voor zich of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X is eigenaar van een gemeubileerde recreatiewoning in de gemeente Leeuwarden, zonder in deze gemeente hoofdverblijf te houden. X verhuurt de woning, echter zonder tussenkomst van een verhuurbemiddelingsorganisatie. In geschil is de aanslag forensenbelasting 2013.

Hof Arnhem-Leeuwarden (EK XV, 14 februari 2017, 16/00624, V-N Vandaag 2017/385) oordeelt dat X de gemeubileerde recreatiewoning op meer dan 90 dagen van het jaar 2013 voor zich of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden. Vast staat dat de woning in 2013 gedurende 187 dagen verhuurd is geweest. Er zijn dan nog maximaal 178 dagen over voor eigen gebruik. X heeft met zijn stellingen over gebruik door de onderneming van zijn dochter en technisch onderhoud aan de woning, niet aannemelijk gemaakt dat de woning minder dan 90 dagen ter beschikking heeft gestaan. Daarbij overweegt het hof dat de wateroverlast in de kelder niet aan verhuur van de woning in de weg heeft gestaan. Dat eigen gebruik wel is uitgesloten, is dan niet aannemelijk. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 223

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen