Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X te laat een verzoek heeft ingediend voor een voorlopige aanslag erfbelasting, waardoor de inspecteur terecht belastingrente in rekening heeft gebracht.

X is de enige erfgenaam van erflater en ontvangt op 30 mei 2022 een aangiftebrief erfbelasting waarin staat dat de aangifte voor 4 oktober 2022 bij de Belastingdienst binnen moet zijn. Op 28 oktober 2022 verzoekt X per brief de inspecteur om een voorlopige aanslag erfbelasting op te leggen. De inspecteur legt een voorlopige aanslag op, inclusief een belastingrentebeschikking van € 7.406. In geschil is of de belastingrente in rekening is gebracht overeenkomstig de wettelijke bepalingen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X te laat een verzoek heeft ingediend voor de voorlopige aanslag erfbelasting, waardoor de inspecteur terecht belastingrente in rekening heeft gebracht. Belastingrente had voorkomen kunnen worden als X binnen acht maanden na het overlijden een verzoek voor een voorlopige aanslag had ingediend. Dit is echter niet gebeurd, omdat het verzoek niet vóór 4 oktober 2022 was ontvangen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 60

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30g

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Successiewet 1956 45

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 20 september

Informatiesoort: VN Vandaag

333

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen