X bv doet BPM-aangifte voor in totaal 210 uit het buitenland afkomstige personenauto’s met schade. In geschil is of teveel BPM is voldaan. Volgens Rechtbank Den Haag heeft X bv enkel recht op een immateriële schadevergoeding van € 2000 en een proceskostenvergoeding van € 1503. X bv gaat in hoger beroep. Volgens de inspecteur moet dit primair niet-ontvankelijk worden verklaard vanwege het beledigende taalgebruik van de gemachtigde.
Hof Den Haag oordeelt dat de beledigingen en beschuldigingen van de gemachtigde zo onderhand tamelijk krachteloos en ridicuul zijn geworden en niet (meer) serieus te nemen zijn. Het levert dus geen misbruik van procesrecht op. Er is ook geen reden om de gemachtigde als persoon te weigeren, omdat dit geen adequate oplossing voor het probleem is. Inhoudelijk bestaat het beroep slechts uit onvoldoende onderbouwde stellingen en voorbarige conclusies, die volkomen uit de lucht zijn gegrepen met kennelijk als enige doel om verwarring te zaaien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:25
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 27 augustus