Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv door haar beroep niet in een gunstigere positie kan komen dan dat zij zich al bevindt. Er is ook geen sprake van een ingediend schadevergoedingsverzoek. De vaststelling van een proceskostenveroordeling is voorts geen zelfstandig procesbelang.

X bv is door de ontvanger als inlener aansprakelijk gesteld. Haar bezwaar is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Ambtshalve is echter volledig tegemoet gekomen aan het bezwaar. In beroep stelt X bv dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, dat zij de ontvanger (mogelijk) aansprakelijk wil stellen voor de geleden schade en dat ten onrechte geen proceskostenvergoeding is toegekend.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv door haar beroep niet in een gunstigere positie kan komen dan dat zij zich al bevindt (zie HR 8 september 2006, nr. 41.568, V-N 2006/47.3). Er is dus geen processueel belang meer. Er is ook geen sprake van een ingediend schadevergoedingsverzoek, aangezien X bv de ontvanger buiten de voorliggende procedure om aansprakelijk wil stellen. De vaststelling van een proceskostenveroordeling is voorts geen zelfstandig procesbelang (zie HR 3 december 2010, nr. 09/04397, V-N 2010/63.17). Het beroep van X bv is niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 1 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen