Aan mevrouw X is een verzuimboete van € 158 opgelegd wegens het niet tijdig betalen van motorrijtuigenbelasting. Wegens het uitblijven van een uitspraak op haar bezwaar gaat X in beroep. Volgens Rechtbank Noord-Holland is het beroep niet-ontvankelijk omdat X het griffierecht niet heeft betaald. De zaak is niet gevoegd met twee andere beroepen van X en haar drie zaken zijn ook niet samenhangend. De beroepschriften zijn namelijk op drie verschillende data ingediend en hebben betrekking op drie verschillende naheffingen. X stelt in hoger beroep dat de rechtbank de zaak met twee andere beroepen had moeten voegen en dat zij voor één van die beroepen al griffierecht had betaald.
Hof Amsterdam oordeelt dat X niet voor het verstrijken van de uiterste betaaldatum van het griffierecht een verzoek tot voeging had gedaan en dus eenzijdig heeft besloten om het verschuldigde griffierecht niet te betalen. Door de ontvangst van de separate nota's griffierecht was voor X niet mis te verstaan dat de rechtbank de zaken niet had gevoegd of als samenhangend had aangemerkt. Het beroep is terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtmatigheid van de latere dwangsombeschikking kan daarom ook niet worden getoetst. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Algemene wet bestuursrecht 8:14