Aan X is een ambtshalve aanslag ib/pvv 2009 en een verzuimboete opgelegd. Op 20 april 2016 dient X een brief bij de inspecteur in met een herziene aangifte over het jaar 2009. X geeft aan dat hij door een medische oorzaak jaren de post niet heeft kunnen openen of aangifte heeft kunnen doen. De inspecteur vat dit op als een verzoek om ambtshalve vermindering. Het verzoek wordt afgewezen. De inspecteur verklaart het door hem in de brief gelezen bezwaar niet-ontvankelijk. Het verzoek van X aan de Staatssecretaris van Financiën om toepassing van de hardheidsclausule wordt eveneens aangewezen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Volgens art. 26 AWR staat er geen beroep bij de belastingrechter open tegen de afwijzing van het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule.
Hof Den Haag bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hof overweegt wellicht ten overvloede dat voor zover X zich beroept op verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding dit beroep faalt. Volgens het hof is aannemelijk geworden dat X op diverse momenten heel goed in staat is geweest tot het behartigen van zijn belangen, waaronder het maken van bezwaar tegen deze aanslag. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Algemene wet inzake rijksbelastingen 63
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 22 juli