Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep van X gericht tegen de geweigerde proceskostenvergoeding wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk.

Aan belanghebbende, X, is een bedrag van € 17 aan vervolgingskosten in rekening gebracht. X vraagt via haar gemachtigde om de kosten te schrappen omdat zij reeds uitstel van betaling heeft gevraagd. De ontvanger beschouwt deze brief als bezwaar, wijst het bezwaar toe en vermindert de kosten tot € 0. Na ontvangst van de uitspraak op bezwaar van 27 maart 2020 vraagt X om toekenning van een bezwaarkostenvergoeding. Dit verzoek komt bij de ontvanger binnen op 2 april 2020. Per brief van 6 oktober 2020 wijst de ontvanger dit verzoek af omdat het te laat is gedaan. Op 19 oktober 2020 komt bij de rechtbank het beroep binnen.

Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep van X gericht tegen de geweigerde proceskostenvergoeding wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Desgevraagd heeft X verklaard dat zijn verzoek aan de ontvanger niet bedoeld is als beroep. Het daadwerkelijke beroep van X is ruim zes maanden na dagtekening van de uitspraak op bezwaar ingekomen en dus te laat. De gemachtigde van X heeft aangevoerd dat er nog veel correspondentie is geweest tussen hem en de ontvanger, maar dat maakt de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. De gemachtigde had in zijn verzoek gevraagd om een spoedige medewerking, omdat anders ‘het beroep in zwaar weer komt’. De rechtbank trekt daaruit de conclusie dat hij zich er wel degelijk van bewust was dat hij, ondanks latere correspondentie, op tijd beroep moest instellen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 16 augustus

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen