Rechtbank Midden-Nederland verklaart het beroep tegen de WOZ-waarde van het kantoor ongegrond. Voor het andere object van X, een woonpaviljoen met dagverblijf, is het beroep wel gegrond omdat de heffingsambtenaar in beroep een hogere woondelenvrijstelling heeft toegepast.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een kantoor respectievelijk een woonpaviljoen met dagverblijf in de gemeente Almere. In geschil zijn de WOZ-beschikkingen en OZB-aanslagen voor deze objecten.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de gemeente met marktgegevens van vergelijkbare objecten aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde van het kantoor van X (€ 135.000) niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. Het beroep is voor dit object ongegrond. Voor het andere object van X, een woonpaviljoen met dagverblijf, is het beroep wel gegrond. De heffingsambtenaar heeft in de beroepsfase namelijk de aanslag OZB gebruik verlaagd vanwege een hogere woondelenvrijstelling. De rechtbank kent X een proceskostenvergoeding toe. Voor deskundigenbijstand past de rechtbank conform de geldende richtlijn een uurtarief toe van € 65 in plaats van de door X gevraagde € 110.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220e

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 27 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen