X exploiteert een onderneming. Deze draagt hij per 1 januari 2001 over aan zijn zoon. Zijn pensioenaanspraken zijn ondergebracht in een pensioen-bv. Eind 2007 verscheept X zijn inboedel naar Thailand, alwaar begin 2008 de bouw van zijn bungalow wordt voltooid. X verblijft sindsdien ongeveer twee weken per jaar in Nederland, bij zijn moeder. In verband met zijn zorgverzekering staat hij sinds 1 november 2007 op het adres van zijn moeder ingeschreven. In zijn IB-aangifte 2010 geeft X een te conserveren inkomen van € 710.000 aan in verband met opgebouwde pensioenaanspraken. X maakt bezwaar tegen de conform de aangifte opgelegde aanslag. Hij is namelijk van mening dat hij in 2010 is opgehouden binnenlands belastingplichtige te zijn.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in 2010 geen duurzame band van persoonlijke aard meer had met Nederland. Belanghebbende is al eerder opgehouden binnenlands belastingplichtige te zijn. De rechtbank overweegt daarbij dat X sinds 2008 nagenoeg permanent in Thailand verblijft, geen eigen woning in Nederland ter beschikking heeft en geen contacten van persoonlijke aard heeft, anders dan de jaarlijkse bezoekjes van enkele dagen aan zijn moeder. Niet van belang is volgens de rechtbank dat X zelf heeft aangegeven binnenlands belastingplichtig te zijn, en dat hij tot december 2010 was ingeschreven bij de gemeente om te voorkomen dat zijn Nederlandse zorgverzekering zou eindigen. De rechtbank vernietigt de conserverende aanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Huwelijksvermogensrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 27 juli