Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat zowel de heffingsambtenaar als X bij de WOZ-waardering van de onroerende zaak is uitgegaan van een onjuist archetype.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een gebouw voor crisisopvang gebouwd in 1992 en verder uitgebreid in 1997. In geschil is de WOZ-waarde van het object voor de jaren 2015 en 2016.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat zowel de heffingsambtenaar als X bij de WOZ-waardering van de onroerende zaak is uitgegaan van een onjuist archetype. De heffingsambtenaar heeft het archetype ‘Dagopvang op medische gronden' gebruikt, maar volgens de rechtbank ontbreken concrete medische voorzieningen om daarvan te kunnen spreken. X heeft echter evenmin aannemelijk gemaakt dat aansluiting moet worden gezocht bij het archetype ‘Kinderopvang'. De rechtbank oordeelt dat hier het archetype ‘Dagverbijf-/dagopvang' het meest passend is. De door de heffingsambtenaar in beroep getaxeerde waarde moet met circa 20% worden verlaagd gelet op de verhoudingen van de kengetallen. Voor belastingjaar 2015 leidt dit tot een lagere waarde. De rechtbank kent X een proceskostenvergoeding toe. Voor deskundigenbijstand past de rechtbank conform de geldende richtlijn een uurtarief toe van € 65 in plaats van de door X gevraagde € 110.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 27 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen