Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het bestuursorgaan in de bezwaarfase niet enkel verplicht is de processtukken ter inzage te leggen.

X komt in bezwaar en beroep tegen de WOZ-waarde 2019 van zijn woning.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het bestuursorgaan in de bezwaarfase niet enkel verplicht is de processtukken ter inzage te leggen. Er geldt op grond van art. 7:4 Awb ook een verplichting om de processtukken op verzoek van de bezwaarmaker toe te zenden (ABRvS 2 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7568). Nu X uitdrukkelijk heeft verzocht om het toezenden van bepaalde stukken, waaronder de grondstaffel, was de heffingsambtenaar verplicht hieraan gehoor te geven. De rechtbank gaat echter voorbij aan deze schending van art. 7:4 Awb nu niet aannemelijk is geworden dat het beroep van X achterwege zou zijn gebleven als X in de bezwaarfase al bekend was geworden met de processtukken. X heeft in beroep immers zijn inhoudelijke grieven tegen de waarde niet laten varen. De rechtbank verklaart het beroep tegen de WOZ-waarde ook ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 13 november

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen