De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de bestuursrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van een beroep gericht tegen een verzoek om kwijtschelding.

Belanghebbende, X, verzoekt de invorderingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht tevergeefs om kwijtschelding van aanslagen waterschapsbelastingen over de jaren 2016 en 2017. De directeur stelt het administratief beroep van X buiten behandeling respectievelijk verklaart het ongegrond. X stelt tegen de beslissingen van de directeur beroep in bij Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om het beroep te beslissen.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de bestuursrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van een beroep gericht tegen een verzoek om kwijtschelding. De afdeling verwijst naar de uitspraak van Hof Amsterdam van 26 april 2012, V-N 2012/37.31.25 en HR 2 december 2016, V-N 2016/66.22. De afdeling verwerpt het betoog van X dat dit oordeel ertoe leidt dat haar de toegang tot de rechter feitelijk wordt ontzegd, omdat de Raad voor rechtsbijstand haar geen toevoeging heeft verstrekt voor een procedure bij de civiele rechter. Dit betoog stuit reeds af op het feit dat X in het aanvullende hogerberoepschrift te kennen heeft gegeven dat haar alsnog een toevoeging is verstrekt. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Editie: 21 november

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen