Belanghebbende X verkrijgt op 7 augustus 2007 een monumentenwoning en voldoet daarvoor € 103.551 aan overdrachtsbelasting op aangifte. Op 15 juli 2009 maakt X alsnog bezwaar tegen de op aangifte voldane overdrachtsbelasting omdat het hof 's-Gravenhage op 1 mei 2009 heeft geoordeeld dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting ook van toepassing is op de verkrijging van een monument door een natuurlijk persoon.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van rechtbank Haarlem dat de inspecteur het bezwaar van X terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard. De termijnoverschrijding is volgens het hof niet verschoonbaar, omdat X wel in staat was om binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar te maken, maar hij dit niet heeft gedaan. De omstandigheid dat na het verstrijken van de bezwaartermijn een rechtelijke beslissing is genomen die X daarvoor nog niet kon kennen en die ertoe heeft geleid dat de inspecteur ook in een geval als het onderhavige voortaan geen overdrachtsbelasting meer zal heffen, leidt niet tot verschoonbaarheid. Noch het besluit van 10 juni 2009, nr. CPP2009/1076M, noch de omstandigheid dat de betrokken notaris of de Belastingdienst X destijds, binnen de bezwaartermijn, niet op de hoogte heeft gesteld van de aanhangige beroepsprocedure die geleid heeft tot de voornoemde uitspraak van hof 's-Gravenhage, levert geen grond op voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding.
Lees ook het thema over Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Amsterdam